dinsdag 18 februari 2014

Primeurs in het Pontebos

Groene wandelpaden geven je het ultieme buitengevoel
Tekst:        Cora Verhelst
Fotografie: Ronny Bouwens


Ben je ook op zoek gegaan naar de primeurs van het voorjaar? Heb je even genoten van die eerste voorjaarszonnestralen? Gekeken naar de geschulpte witte wolken en naar de weerspiegeling van het gouden riet in een kreekje? Heb je de eerste fladderende vlinder ook al gespot? Wij wel! Lees en luister waar wij het afgelopen weekend geweest zijn.

Mini paddenstoeltjes en gele schelpjes
Een natuurgebied van 33 hectare, voornamelijk bestaand uit loofbomen en weidevelden. Groene wandelpaden waar je heerlijk kan kuieren. 
Tussen de loofbomen zachte bedjes van mossen waar je op zoek kunt naar mini paddenstoeltjes en gestreepte gele schelpjes waar slakjes hun huisje in vinden. Het landschap wordt afgewisseld met lage bosjes, hoge grassen en open landschappen. Dat zijn de kenmerken van het Pontebos vlakbij IJzendijke.

Klein hoefblad
Op een zonnige dag in februari besluiten we dit nog voor ons onbekende gebied te ontdekken. Gewapend met laarzen en bergschoenen duiken we het gebied in. Het eerste gedeelte van het pad is zompig en modderig van de vele regenval. Het gebied lijkt ons op te willen slurpen. Groene en gele korstmossen kleuren het bos. De wind ruist zacht door de kale takken van de bomen. We speuren de kanten van het wandelpad af op zoek naar de primeurs van het voorjaar. En jawel hoor!
Primeur van het voorjaar: het klein hoefblad
Ons zoekwerk is niet voor niets: daar zien we voor het eerst dit jaar het klein hoefblad: een geel bloemetje met een geschubd steeltje. Het groeit op vochtige plaatsen, in akkerland, bermen en bosranden en in ongewerkte vaak kalkhoudende grond.

De eerste vlinder
Verder kuierend ontdekken we een rond vijvertje omringd door loofbomen. Goudgeel riet staat met natte voeten in het water. We turen de vijver in en zien dat het glashelder is. Witte wolken maken het idyllische plaatje compleet. We ploffen neer in het gras om even van dit mooie tafereeltje te genieten. Als het nu al zo mooi is, hoe moet het er niet in de zomer uitzien? Ondertussen worden we lekker opgewarmd door de eerste voorjaarszonnestralen. Toegegeven, we hebben nog onze dikke winterjas aan, maar we voelen wel degelijk de warmte gegeven door de natuur. En we zijn niet de enigen! Zien we daar niet een vlinder fladderen? Met het vroege voorjaar in zijn kop lijkt hij wel dronken te zijn.

Kerktorentje en molen
Het hoofdpad verder vervolgend komen we aan bij een open weiland met een dijk. Hier achter zien we het kerktorentje en de molen van IJzendijke er bovenuit piepen. Ondanks dat het zondagmiddag is en schitterend weer, komen we weinig mensen tegen. Komt dat omdat het gebied nog onbekend is? Of is het te ver rijden omdat het zich middenin de polder bevindt? Voor mensen die de rust op zoeken, is dit gebied echt een aanrader.


,,In het Pontebos ontdekken we een van de primeurs van het voorjaar: het klein hoefblad.” 


Passageule
Het bruggetje over de Passageule
Aangekomen bij de Passageule, strijken we neer bij de picknickbank. Van al die indrukken en het gure zonnige weer krijgen we honger! 
Ondertussen onze boterhammen oppeuzelend zien we een roofvogel boven het bos cirkelen en een winterkoninkje maakt in de nog kale struiken behoorlijk kabaal. De eerste katjes groeien aan de wilg. Deze zachte donzige bloemen bloeien in april.

Staats Spaanse Linies
Een bruggetje zorgt ervoor dat we de watergang over kunnen steken. Twee ijzeren hekjes passerend, komen we in een open weiland. Aan de linkerkant is een stenen muurtje gebouwd waar op een informatiebord uitgelegd wordt dat we ons nu op de Staats Spaanse Linies bevinden: dit zijn stille getuigen van een woelige strijd. Verhogingen in het Zeeuwse landschap zorgden voor bescherming tijdens militaire gevechten in vroegere tijden. Via een schelpenpaadje volgen we de weg langs een kabbelend watertje. Aan het eind van het pad planten we ons neer op de zoveelste picknickbank. Want wie houdt van een wandeling met een regelmaat aan rustpunten komt bij het Pontebos helemaal aan zijn trekken!  



©

zaterdag 15 februari 2014

Het cadeau

Het cadeau lag op tafel, zorgvuldig ingepakt met een rood lint…Thijs had dit voor mij na zijn overlijden achtergelaten. Aarzelend sloot mijn hand zich om het rode lint. Ik trok er zacht aan, het gleed als vanzelf van het kartonnen doosje. Ik wist niet wat ik moest verwachten, een emotioneel aandenken? Een mooie foto? Of een persoonlijke brief? Niets van dat alles. Een stapel met kaartjes waren zorgvuldig beschreven met namen. Een simpel begeleidend briefje moest duidelijkheid scheppen: in zijn met hanenpoten geschreven handschrift had hij het volgende neer gekladderd: “Bezoek deze mensen dag na dag, en je zult mij vinden.” Ik nam de kaartjes een voor een in mijn handen en las de namen: Aafke, Dagmar, Fiona, Bas, Peter, Tim, Daan. Wat moest ik hiervan denken? Ik besloot de daad bij het woord te voegen: op maandag bezocht ik Peter, zijn vader. Zijn handen omsloten mijn handen, wat kwamen ze mij bekend voor! En zijn oogopslag was schrikbarend dezelfde oogopslag als die van Thijs. Het voelde gelijk vertrouwd. Op dinsdag bezocht ik Aafke, zijn  zuster. Samen met haar maakten we een picknick in de duinen. Het herinnerde mij aan de vele picknicken samen met Thijs. Op woensdag ging ik mountainbiken met Daan, zijn beste vriend. Ik zag in hem dezelfde passie en actie als Thijs had. Op donderdag had ik een etentje met Bas, zijn trouwste collega. Met dezelfde humor als die van Thijs had ik een voortreffelijk avondje uit. Op vrijdag kookte ik samen met Fiona, die hij had leren kennen via een kookcursus. Samen met haar maakte ik zijn favoriete gerecht klaar. Op zaterdag ontmoette ik Dagmar, zijn buurmeisje uit zijn jeugd, die hem meegemaakt had als kind. Alle schavuitenverhalen passeerden de revue. Onder het genot van een drankje haalden we beiden de leukste herinneringen op. Op het laatste kaartje stond Tim, de onbekende Tim. Maar wat moest ik van hem verwachten? Ik wist niet wie hij was, hoe hij eruit zag, hoe oud hij was. Op het kaartje bij zijn naam stond dat ik naar het strand moest komen, daar zou hij vaak te vinden zijn. Zo gezegd, zo gedaan. Ik liep de duinovergang op en keek over de uitgestrekte zee. Een pad cirkelde de duin af, diverse voetsporen lieten zien dat al velen mij waren voorgegaan. Een strakblauwe lucht omarmde de zee. In de verte zag ik mensen als kleine poppetjes langs de branding flaneren. Met mijn voeten diep wegzakkend in het zand, daalde ik de duin af. Het strand lag als een open boek voor mij. Golven rolden af en aan. Ik liep alleen en besloot de vele voetsporen in het zand te volgen. De afgelopen week resumerend, besefte ik dat ik niet eenzaam hoefde te zijn, Thijs was niet echt weg, ik vond hem in de vele lieve mensen om mij heen. Ik keek opnieuw naar de voetstappen in het zand en realiseerde me wat Thijs mij met Tim duidelijk had willen maken. Er bestond geen Tim, Tim was door hem verzonnen. Ik moest naar het strand komen en de voetstappen zien in het zand, als teken dat ik omringd word door al die lieve vrienden en familie van hem...