donderdag 27 november 2014

Gerberoy: een dottig dorpje



We gaan binnenkort op vakantie. Naar Gerberoy. Ken je dat? Gerberoy? Nee? Je wilt me toch niet vertellen dat je daar nog nooit van gehoord hebt? Wat erg! Cultuurbarbaar! Toegegeven, ik in eerste instantie ook niet. We reden er altijd aan voorbij. Aan dat Gerberoy. Stom eigenlijk. Maar we wilden ver, naar het zuiden, richting de zon. En toen ineens, wilde ik dat niet meer. Urenlang in een auto, in de brandende zon. Helemaal afgepeigerd aankomen in een snikheet dorpje, bomvol toeristen. Om bij de boulangerie binnen te gaan, moest je bijna met je ellebogen aan de slag. Ik wed dat er nog steeds Fransozen en andere toenmalige toeristen rondlopen met blauwe plekken in hun taille, of in hun rug. Maar goed, toen had ik toch maar besloten om niet meer zo ver te gaan. Was het niet mogelijk om dichtbij een leuke en sfeervolle vakantie te vieren? Mijn enige criteria waren een boulangerie en een supermarkt met Franse wijnen en kazen, wat gezellige idyllische dorpjes en velden met zomerbloeiers.   
,,Nu maar hopen dat we dat ‘minuscule dotje’ niet zomaar voorbij rijden!’’
 Verder heb ik geen eisen, echt niet. En toen ineens las ik over Gerberoy. Gerberoy, dacht ik nog, net als jou, nog nooit van gehoord! Maar toen ik het volgende over dit Franse idyllische dorpje las, dacht ik, daar moet ik naar toe! Dit jaar nog! Maar nu weet je natuurlijk nog steeds niet wat voor dorpje het is, en waar het ligt. Nou, het ligt in Picardië, in Noord-Frankrijk om precies te zijn, maar 300 kilometer rijden vanaf onze woonplaats. Dus geen urenlange reistijd, dit betekent lekker fris aankomen en stokbrood kopen in een ‘toeristenarme’ boulangerie. Ik zag het zomaar in een Michelingids staan. Er werd gesproken over een minuscuul Middeleeuws vestingplaatsje met een duizend jaar oude geschiedenis, en het is een van de mooiste dorpjes  van Frankrijk. Honderden rozenstruiken tooien de 17e en 18e eeuwse vakwerkhuizen. Het is een ‘dot’ van een dorpje, zo staat er verder in de tekst, inclusief schitterende Italiaanse tuin. Nu maar hopen dat we dat ‘minuscule dotje’ niet zomaar voorbij rijden!
Word vervolgd!
Corawriter 2014 ©

woensdag 17 september 2014

Zomers herfstcadeautje


Gehakkelde aurelia op hemelsleutel

We krijgen het zomaar voor niets. Het is een cadeautje. Die laatste mooie, warme en rustige nazomerdagen met van die prachtige geschulpte witte wolken aan de horizon, als uit een oud Hollands schilderij. En terwijl ik over het bospad loop, ben ik mij bewust van al mijn zintuigen. Blaadjes dwarrelen naar beneden, krakend vers. Of kan ik beter zeggen: krakend oud. De zon voelt als een warme deken om mij heen, terwijl bijzonder veel vlinders rond mij heen fladderen. Het stond gisteren ook in de krant: ‘Dagvlinders pieken nog even, door een aangename zomer’.
 Een zacht briesje strijkt langs mijn huid en ik zie één, nee wat zeg ik, twee, zelfs drie eekhoorns! Moest je vroeger naar de Veluwe om deze grappige springers te zien, nu kom je ze zelfs bijna in je achtertuin tegen. En weet je nog, je pakte toen snel je – voor nu ouderwetse - fototoestel, gelukkig zat je rolletje er al in gekruld, en snel maakte je een foto van die eekhoorn om trots aan het thuisfront te laten zien. Je ooms en tantes, broers en zussen, vader en moeder zag je dan speurend de foto bekijken, zoekend naar die eekhoorn, die er dan als bruin vlekje met twee bruine oogjes op stond. Nu kun je er bij wijze van spreken in je eigen omgeving bijna tikkertje mee spelen.
Verder kuierend in dit warme naar de herfst geurende decor zie ik bomen met goudgele kronen met op de voorgrond gele bloemen en weelderige bosjes met rode besjes. Zo verleidelijk dat ik er wel van zou willen snoepen. Maar wellicht zijn ze giftig, dus beter maar niet doen. Want morgen komt er weer zo’n dag! En die wil ik niet missen! 
 

© Corawriter 2014

maandag 15 september 2014

Het flirterig vetplantje

Waag jij je er ook wel eens aan? Aan een beetje flirten? Net dat ene blote been wat meer zichtbaar wanneer je ze over elkaar heen slaat bij de lunch met die knappe mannelijke collega. Of dat ene knoopje van je bloesje openlatend. Een verleidelijke knipoog aan die onbekende knappe taxichauffeur. Of in de garderobe een briefje in je baas zijn jaszak steken met de tekst: ‘Je ziet er goed uit vandaag!’ Je bedoelt er eigenlijk niets mee. Het is alleen maar even spelen, en wellicht dat je die andere persoon een goed gevoel geeft. Hij gelukkig en jij hebt op die saaie doordeweekse werkdag een frivool momentje geïntegreerd. Maar soms lopen dingen ook anders dan je gewild zou hebben. Soms is het helemaal je bedoeling niet geweest dat je been zo verleidelijk er uit zou zien of dat die ene liefdesbevestiging bij die persoon terecht kwam.
Zo werkte ik als zorgverlener en kwam ik bij de mensen thuis. Elke week een bezoekje bij een viertal vaste mensen. Je groeit naar elkaar toe en als het klikt, klikt het. Om de samenwerking en de gemoedelijke sfeer te bevorderen, zorg je voor kleine attenties. Bijvoorbeeld een kaartje met hun verjaardag, of een cadeautje. Zo kwam ik  bij een meneer, altijd correct en deftig gekleed. Zijn verjaardag naderde. Ik kocht een onderhoudsvriendelijk plantje in een leuk potje. Hij was er echt blij mee, zijn verjaardag moest nog komen, en ik mocht het op de salontafel zetten. De familie zou de volgende dag een biertje komen drinken om te toosten. Een week later toen ik op het vaste tijdstip hem weer een bezoekje bracht, voelde ik een zekere afstand. Ik begreep het niet zo goed, had ik iets verkeerd gezegd? We hadden afgesproken dat ik het plantje zou begieten. Ik pakte het op en nam het mee naar de keuken, de meneer achterlatend, verscholend achter zijn puzzelboek. Toen ik het oppakte en op ooghoogte hield, zag ik de volgende tekst aan de zijkant van het potje: ‘LOVE, I haven fallen in love with you’. Tja, de volgende keer maar goed het potje bekijken alvorens het als cadeautje weg te geven…


© Corawriter 2014

vrijdag 13 juni 2014

Jackass in de omgeving van Axel



Weet je dat er opnamen zijn geweest in de buurt van Axel van Jackass, de actiefilm? Nee? Ik eerlijk gezegd ook niet. Maar ik zat er midden in. Als figurant? Welnee. Ik was de hoofdrolspeelster. En naast mij, een knappe jonge bruinverbrande stuntman. Alleen één ding was de regisseur vergeten: mij van alles op de hoogte te brengen en mijn script te laten lezen.
Ik rijd door het lieflijke Zeeuwse landschap, nu mooi groen  van de pas ontluikende natuur. Wolken van witte meidoorns, sprookjesachtig fluitenkruid en fel zonlicht dat door de wolken gefilterd wordt. Van het West-Zeeuws Vlaamse landschap rijdend naar Oost-Zeeuws-Vlaanderen, nog nagenietend van de mooie tuin die ik zojuist heb bezocht: gelegen in een authentiek dorpje met gezellig kerktorentje onderhoudt mevrouw Landrieu haar stekje met zorg. Diverse soorten tulpen staan te bloeien met op de achtergrond een groen decor aan diverse bomen. Koolmeesjes en musjes bezoeken regelmatig de tuin. Met al die rustgevende beelden en geluiden nog in mijn herinnering, rijd ik, dat kan je je wel voorstellen, relaxed naar huis. De brug van Sluiskil heb ik mee, achter mij zie ik de lichten waarschuwend knipperen, alsof ze willen zeggen: wacht maar, er staat je nog wat te wachten. Bijna de laatste afslag naar Axel nemend, weet ik dat ik over een klein kwartiertje nog in mijn eigen tuin zal kunnen nasoezen met een warm kopje thee alvorens weer verder aan de slag te gaan. Voor mij draait een modderachtig voertuig de weg op. Maar even afstand nemen, een modderbad, daar heeft mijn  auto geen behoefte aan. Gelukkig verlaat hij snel weer de weg, ik geef gas want voor mij is de weg vrij. Althans, in eerste instantie. Wanneer ik de weg bijna ten einde ben, rijdt voor mij een stationwagen met handgrepen. Ik zie dat er wat op het dak van de auto ligt. Het lijkt wel een grote pop. Ik denk nog bij mezelf; het kan weer niet gekker. Maar schijnbaar toch wel. De pop ligt op zijn rug en beweegt! Vanaf dat moment staat mijn verstand stil. Het is een mens! Echt! De auto neemt de bocht naar links, ik ook, ik moet richting Axel. Na de bocht springt de zogenaamde pop  van de auto af. Het lijkt wel een stuntman, op blote voeten komt hij op zijn ‘pootjes’ terecht. Ik zie een breedgeschouderde adonis met donkerblonde haren naar mij toekomen. Als verdoofd schuifel ik de kant in, zachtjes remmend, een tweestrijd speelt zich in mij af: helpen of mijzelf in veiligheid brengen? Als op de automatische piloot doe ik de deur open. De ‘stuntman’ buigt zijn hoofd en zegt paniekerig: ,, Mevrouw, kunt u mij zo snel mogelijk naar huis brengen?’’ Ik hoor achter mij getoeter. Ik kijk in mijn achteruitkijkspiegel en zie een rode vrachtwagen. Ik  zeg: ,,Ik rijd een eindje verder, kun je daar instappen.” Hij slaat de deur weer dicht, terwijl ik zachtjes doorrijd, loopt hij verder over het fietspad van mij af. Stoppen kan ik niet meer, een kruispunt naderend, zou dit niet verstandig zijn, misschien een stukje verder? Maar in mijn spiegel kijkend, zie ik de ‘stuntman’ verder verdwijnen over het fietspad. Ik rijd door, nog naverwerkend van wat er is gebeurd. Drie kilometer verder ben ik thuis. De politie bellend, doe ik mijn verhaal. Ze vragen naar het kenteken en hoe de auto eruit ziet. Kenteken? Geen idee? De auto? Een soort van stationwagen, ik dacht donker, met handgrepen aan de bovenkant. Daar hield hij zich aan vast. Of ik een mobiele telefoon bij me had? Ik zat op de weg, hoe kon ik dan bellen?
Hoe het verder afgelopen is? Het is een film met een open einde. En de tekst? Die heb ik nooit meer van de regisseur gekregen…

Binnenkort te lezen: lupinelawine

Copyright © 2014. Corawriter