zaterdag 25 december 2021

Stille kracht in het universum…

 

Mysterieuze sterren, ongrijpbaar, niet bevattend

Waar geen lucht is, kan geen geluid bestaan. Uiteenspattende sterren, botsende sterrenstelsels, zelfs de oerknal waarmee de kosmos een kleine 14 miljard jaar geleden werd geboren: alles in het heelal voltrekt zich in absolute stilte…  (bron: Roots december 2015)


Nu de dagen korter worden, en de nachten langer, de avonden kouder en de sterren feller, moet ik nog vaak aan iemand denken. Ik ga dan altijd even naar buiten, de frisse heldere winterkou in. En dan kijk ik naar die mysterieuze sterren. Ongrijpbaar, niet bevattend, soms in nevels gehuld, maar altijd fel fonkelend. Ze staan voor mij symbool voor mijn oom. Ook ongrijpbaar, niet bevattend, in nevels verhuld...
Hij hield van verre reizen en van het bestuderen van sterren. In een twee hands wagentje reisde hij heel de wereld over. Met zijn sandalen en zijn lange baard en haren, creëerde hij een hippieachtig uiterlijk. Hij was een beetje een zonderling, en ook een lopende encyclopedie. Hij wist veel van landen, hemellichamen en geschiedenis. Wanneer hij daarover begon te vertellen, kwamen de woorden als een hard stromende beek klaterend naar beneden om te eindigen in een bodemloos meer, helder en transparant, met eindeloze vergezichten. Geboren in dat kanaaldorp in Zeeuws-Vlaanderen waar grote wereldse zeeschepen zachtjes ruisend als zijden rokken door het water glijden terwijl de sterren aan de hemel fel fonkelen. Was daar zijn fascinatie voor dat reizen en die sterren vandaan gekomen? Verliet hij ’s avonds het statige huis dat zijn vader zelf ontworpen en gebouwd had, om zich te laten toejuichen door deze gigantische vaartuigen in donkere nachten? 

Jarenlang hoorde ik niets van mijn oom. Soms liep ik over straat, zoekend naar hem. Naar mannen met lang haar en lange baarden. En dan vroeg ik mij wel eens af: hoe zou het toch met hem zijn? Hoe zou zijn leven verlopen? De herinneringen aan hem koesterde ik als een dierbare vakantiefoto van een imponerend Noors fjord. Soms hoopte ik ooit weer een glimp van hem op te vangen. Het voelde  alsof ik zocht tussen duizenden sterren in een diepblauwe nacht. Totdat hij zomaar ineens weer in mijn leven verscheen om later weer te verdwijnen op miraculeuze wijze. Om vervolgens nooit meer terug te keren, om voor goed uit mijn leven te verdwijnen. Maar goed, dat wist ik toen nog niet. Verrast door zijn metamorfose nam hij toch weer opnieuw deel aan mijn leven. Met zijn haren deze keer een stuk korter en zijn baard gemillimeterd. Hij was een gedistingeerde man geworden en zijn naam was eveneens veranderd in een sjiekere versie. Bovendien had hij zichzelf geïntegreerd in een gezin en ik begon hem ook weer vaker te zien. Met vaker bedoel ik zo’n één à twee keer per jaar. Maar dat was veel gezien de frequentie van de bezoekjes in het verleden.

Nog wel altijd op zichzelf, rustig van aard. In mysterieuze nevels verhuld. Soms ook met een vleugje alcohol. Het was ook in de hernieuwde kennismaking dat hij mij liet proeven van zelfgemaakte likeuren en mij meenam naar de sterrenwacht van waaruit hij via een grote koepel naar de sterren kon kijken. Ik kan me nog herinneren, dat er rond dat gebouwtje ‘zêkebèdde’ stonden te bloeien. Zijn officiële naam is paardenbloem. Je weet wel, die geelachtige zomerbloeier. Met een hele sterke wortel! Bijna heel de zomer bloeiend, soms velden vol. Een bloemetje, zonder tierlantijnen, gewoon, weinig geurend, stil aanwezig, maar met een ongekende stralende rijkdom. Net als mijn oom. 
De sterren staan symbool voor mijn oom

De jaren kabbelden voorbij als slingerende beken in Noorse landschappen en toen ik ouder werd, wilde ik weer op zoek gaan naar die authentieke oom. Die flamboyante figuur uit de zeventiger jaren. Met dat lange rode haar. Met diezelfde rode glans die ik af en toe over mijn eigen haren zag gloeien.  Daarvoor moest ik wel zijn nieuwere versie spreken. Ik heb hem toen nog één keer gezien. Tijdens deze ontmoeting voelde ik dat er iets niet klopte. De zwijgzaamheid die rond hem heen hing, stond in sterk contrast met andere stille momenten die als welkome zinderende warme zomerdagen hem vergezelden. Deze keer was hij omhuld met een dikke ondoordringbare mist. Een betonnen muur, waar je zelfs met een drilboor niet doorheen kunt komen. Hij was net zo onbereikbaar als de sterren in een zomernacht. 

Het bericht kwam dan ook als een mokerslag aan toen ik vernam dat een hogere macht hem totaal onverwachts naar de sterren gezonden had. Een hartaanval was hem fataal geworden…
,,Hij kon wel eens wat afstandelijk zijn”, zei een mevrouw met muisgrijze haren en een bleke gelaatskleur tijdens zijn indrukwekkende crematie. Ach, die oom, soms verlegen. Een ouwe goedzak was het. ,,Hij had altijd zo van die twinkeloogjes”, zei weer een andere mevrouw met een hoogblond bobkapsel. Welja, als ik dan inderdaad de sterren zie twinkelen, zo in de pikzwarte nacht, moet ik aan hem denken. Hoe kan het ook anders. Als een donderslag bij heldere hemel verdween hij. Of als de oerknal. Hij had het zelf ongetwijfeld veel beter kunnen omschrijven. Als sterren- en heelaldeskundige.

Op zoek naar meer mooie verhalen? Dan is het boek 'Zatte Bramen en andere sfeerverhalen' iets voor jou! Te koop bij Boekscout.nl.

vrijdag 6 augustus 2021

Het was de aller- aller- allerlaatste keer...

 

De trappers gleden als een geoliede machine
,,Het is nu echt de aller- aller- allerlaatste keer.” Ik sprak de woorden haperend uit in de stoffige schuur van mijn ouders, waar mijn oude fiets al jarenlang ‘geparkeerd’ stond, in een vergeten hoek, vast geregen met spinnenwebben aan de muur, rustend onder een zacht wollen dekentje dat ooit gebruikt was als warmhouder in mijn wieg. Deze antieke velo moest nu eindelijk maar eens de deur uit, maar het deed me veel meer dan ik had verwacht. Ik realiseerde me dat. Plotsklaps. Ik had gedacht dat ik het zonder blikken of blozen zou kunnen. Maar mijn gevoel gaf mijn verstand een behoorlijke optater. Vooruit! Ik zou mij niet laten kennen! Ik pakte het stuur stevig vast terwijl ik de schuurdeur achter mij sloot. Mijn vader keek mij na vanuit zijn woonkamer, en zwaaide. Ik zwaaide terug, stak mijn hand ongecontroleerd de lucht in waardoor ik zwiepte met mijn stuur. Het was weer even wennen met die ouwe brik maar al snel karde ik door de straten terwijl de fiets zijn final countdown onderging. De wind speelde met mijn haren en de zon stond als een helder object aan de hemel. Witte wolken dreven aan mij voorbij en mijn voeten rouleerden in het rond. Ritmisch. Het was eigenlijk onvoorstelbaar hoe goed hij nog reed: de trappers gleden als een geoliede machine. Het zachte suizen bracht mij in een trance en de bebouwing gleed aan mijn ogen voorbij. Ik kon niet meer stoppen. Herinneringen kwamen als een oude film aan mij voorbij. Het was alsof ik een fotoboek opensloeg met oude foto's die een bepaalde warmte uitstralen...

30 jaar geleden had mijn vader mij beloofd hem cadeau te geven omdat ik naar een andere school moest en die was zes kilometer verder dan mijn oude school. Ik weet het nog als de dag van gisteren. Hij had hem gezien bij de plaatselijke fietsenwinkel in de etalage. Mijn moeder twijfelde over de aankoop. Was het er eigenlijk niet mee eens. Want hij was nogal duur. Ik was de jongste van het gezin, en kreeg natuurlijk weer het beste van mijn vader. Het duurste. De fiets stond in schril contrast met de fietsen die mijn broers hadden gekregen. Dagenlang sprak ze er dan ook niet over. Over die fiets met zijn drie versnellingen en handremmen. Uitgevoerd met een robuust frame. Een hele vooruitgang na al die fietsen met terugtrapremmen. Kon ik er wat aan doen dat de modernisering ook op de fietsen had toegeslagen? Mijn vader liet zich niet beïnvloeden door het stille protest van mijn moeder. Integendeel zelfs. Bij het ophalen van de fiets kocht hij er gelijk een mooie fietstas bij. Ik zie hem nog staan bij de fietsenverkoper. Hij wees met zijn hand richting de tassen en haalde zijn portefeuille te voorschijn, waarbij zijn glimmende zakhorloge even 'buitenboord' viel. Het zwarte mapje verborg zijn flappen geld. Hij bewaarde het altijd in zijn binnenzak met een sigaar erbij. 
De transactie was snel beklonken; de verkoper maakte de fiets rijklaar en snoerde de fietstas met de naar leer geurende riempjes vast aan de bagagedrager. Bij het thuiskomen 'smokkelden' we de fiets snel de schuur in. Ik keek om het hoekje van de deur en gluurde naar mijn moeder, zonnebadend op haar stretcher, verzonken in een middagdutje, haar benen glimmend van de zonnebrandolie. In het gazon madeliefjes als een krans er om heen. Mijn vader reed er altijd met zijn grasmaaier bewust aan voorbij om zo een natuurlijk kleedje te creëren. De wind verlegde een haarlok en de zon deed haar zomersproeten talrijker worden. Een merel landde in de bloeiende rozenstruik met zijn oranje snaveltje prominent voor zich uit stekend. De tak zwiepte even zachtjes op en neer. Rozenblaadjes dwarrelden naar beneden en kwamen op haar been terecht. Had ik het goed gezien? Keek de vogel met zijn zwarte kraaloogjes onze kant op?
Melodieus gezang volgde. Alsof hij haar wakker wilde maken. Alsof hij ons geheim wilde verklappen. Maar ze sliep rustig door. De hoofdjes van de madeliefjes bewogen zacht in de wind, bijna op het ritme van haar ademhaling. 
Ik draaide me om en mijn vader knipoogde naar mij alsof hij ons geheim wilde bekrachtigen. Ze kon nu niet anders dan overstag gaan. Er was geen weg meer terug. ,,Iedereen kan met mij alle kanten op, maar met jou sla ik de allerbeste weg in,'' gebruikte hij altijd als oneliner tussen ons. We hadden dan ook een vader-dochter relatie met een stevig fundament. Waarbij woorden vaak overbodig waren maar één blik, of een betekenisvolle zin, al veelzeggend was. Op dat moment hoorden we geritsel. We keken allebei om. Ons gestreept tijgertje keek ons vragend aan en schuurde met haar lichaam tegen mijn been, terwijl haar ruggetje licht kromde en haar staart zich krulde. 

Al snel naderde het nieuwe schoolseizoen en reed ik op mijn nieuwe fiets met mijn boekentas ermee naar school. Elke dag door weer en wind. Hagel ketste in mijn gezicht als scherp steengruis terwijl ik knokte tegen de harde stormwind die mij richting sloot dirigeerde. Maar deze stalen ros hield mij overeind. Jarenlang bewees hij mij goede diensten totdat ik mijn rijbewijs haalde. De fiets verdween definitief in de schuur. Wegdoen? Nee. Dat nooit! Oude herinneringen zaten als een stuk modder er aan vastgeplakt.

Jarenlang stond hij te ‘verstoffen’ in die oude schuur. Tot die ene dag: toen mijn ouders het huis verkochten en wilden verhuizen naar een woning met een kleinere oppervlakte. De fiets was nu echt wel een onhandig obstakel geworden. Gelukkig wist mijn moeder er nog een goede bestemming voor. Ze had het briefje lachend in mijn handen geduwd met het adres van de nieuwe eigenaar. Hij had enthousiast gereageerd, vertelde ze.
Terwijl ik het beduimelde briefje met het adres in mijn hand vastgeklemd hield, kromde mijn andere hand zich krampachtig om het stuur. Alsof ik niet meer los wilde laten. Het zachte suizen van de fiets als het ruisen van de zee zorgden voor nog meer twijfels. De angst voor het afscheid groeide met de minuut. Mijn hart bonkte tegen mijn ribbenkast terwijl zweetdruppels op mijn voorhoofd parelden. Het fietspad vloeide langzaam over in een smal langweggetje. Een groen hekwerk wees mij de weg  naar links. In de verte een oud huis met kozijnen waar de verf vanaf krulde. Ervoor een lading fietsen opeengepakt als stukken oud vuil. Ik bolde langzaam uit op het terrein van de fietsenkarkassen. Een man met grote zwarte laarzen trapte er tegenaan. De fietsen kraakten. Was dit zijn definitieve lot? Moest hij hier tussen staan? Als een afgedankt voorwerp? Waarom moest mijn oude brik eigenlijk weg? Als ik thuis goed rondkeek had ik er vast nog ergens een plaatsje voor.
Mijn gevoel en verstand bereikten het hoogtepunt van hun strijd, waarbij mijn emotie uiteindelijk glorieus met de overwinning ervan doorging.
De man keek mij vragend aan. Ik stamelde nog wat maar draaide met mijn stuur al de andere kant op. Ik hobbelde scheef weg over het oneffen pad, brandnetels brandden langs mijn benen. Maar dat gaf mij nog eens een extra boost en ik reed keihard van het fietsenkerkhof af…deze fiets ging weer mooi terug naar huis! Hij verdiende een keurig plaatsje onder zijn vertrouwde wollen dekentje. Hij moest eerst maar eens opgepoetst worden. En daarna? Ach ja, over 30 jaar zie ik wel weer…

Op zoek naar meer sfeerverhalens? Dan is het boek 'Zatte Bramen en andere sfeerverhalen' iets voor jou!
Te koop bij Boekscout.nl. 
© Copyright Corawriter 2016

donderdag 13 mei 2021

Bezoek bloemenpark William-Farcy

 

Bloemenpark William-Farcy
Bloemenpark William-Farcy in Offranville is een glooiende parkachtige tuin met talloze borders en achter elk hoekje in de zomer een verrassende bloemenpracht. Slingerende paden met bedjes van houtsnippers wijzen je de weg. Ontdek de prachtige pergola’s versierd met watervallen van rozen. En heb je wel eens door een heus berkenlaantje gewandeld? De tuin biedt talloze gezellige zitjes waar je kan genieten van een variëteit aan bomen, planten en bloemen zoals rozen, pioenrozen en hortensia’s. Echt een aanrader voor tuinliefhebbers en natuurfans! Geopend van april tot en met september. Noteer alvast het adres van Camping Le Colombier, een groene camping gelegen naast het bloemenpark van Willliam-Farcy, voor een mooi plaatsje in je zomervakantie.

Camping Municipal Le Colombier
453 Rue Loucheur
76550 - Offranville

Op zoek naar meer Frankrijktips? Dan is het boek 'Zatte Bramen en andere sfeerverhalen' iets voor jou! Te koop bij Boekscout.nl.

 
Copyright Corawriter 2021

donderdag 1 april 2021

 1 april 

Hij was altijd rustig en integer. Spreken deed hij dan ook met een omfloerste stem. Het was aangenaam om naar hem te luisteren. Ook zijn woorden leek hij zorgvuldig te kiezen. Wanneer zijn vrouw uitgescholden werd door een medebewoonster berispte hij de ‘dader’ op een rustige toon. Op een correcte wijze. Professioneel bijna. Alsof hij niets anders deed. Hij liet zich absoluut niet verleiden tot scheldkanonnades. Ondanks zijn 88 jaar zag hij er fysiek goed uit. Bijna atletisch zelfs. Altijd netjes gekleed. Het was een man waarmee je, als je hem in het dagelijkse leven zou tegenkomen, best eens een kopje koffie mee zou willen drinken. Vaak was hij vriendelijk, beleefd en dankbaar. De sociale vaardigheden in acht nemend. Wanneer ik zijn kopje koffie bracht, altijd met een klontje suiker en een wolkje melk, bedankte hij mij altijd. Aan tafel, tijdens het avondeten, schepte ik zijn bord vol die hij vervolgens helemaal leeg at. Hij klaagde nooit.


Op een avond stond hij bij de koekjesdoos. Spiedend keek hij in het rond. Het was overduidelijk dat hij niet gesnapt wilde worden. Hij pakte er een koekje uit en stak het in het zakje van zijn overhemd. Het ligt bijna in de lijn van de verwachting dat hij helemaal de doos leeg zou plunderen. Zijn dementie kon zomaar ineens de kop opsteken. Maar hij deed het deksel er weer netjes op.

In eerste instantie zou je denken dat er niets met hem aan de hand was. Soms leken zijn opmerkingen bijna filosofisch en vaak humorvol. Het zou een fijne collega zijn om mee samen te werken. Ik vroeg me vaak af hoe hij geweest moest zijn voordat de dementie grip op hem had gekregen. Hij leek mij een echte grappenmaker. Een droogkloot, zouden ze vroeger zo iemand genoemd hebben.

Toen ik op een dag door de gang liep in het verzorgingstehuis kwam hij als een ‘duveltje uit een doosje’ vanachter een muurtje tevoorschijn. Het leek wel weer een van zijn grappen. Hij liep in zijn hemd met een lange broek en een plastic blauw mutsje op. Je kent ze wel. Van die mutsjes die medici wel eens dragen tijdens operaties.  ‘Anders wordt mijn haar nat,’ gaf hij hiervoor als verklaring.  Als je niet beter zou weten zou je denken dat hij de lolbroek op het werk was. Iemand waarvoor je op die ene grappendag waakzaam moest zijn. Hoe ironisch was het toen ik tijdens het bestuderen van zijn eetgewoonten in de map mijn oog viel op zijn geboortedatum. De grapjas. Maar het stond er toch echt zwart op wit: 1 april.

Copyright Corawriter 2021

Op zoek naar meer mooie verhalen? Dan is het boek 'Zatte Bramen en andere sfeerverhalen' iets voor jou! Te koop bij Boekscout.nl.

dinsdag 9 maart 2021

Maak eens een ommetje...

 


Onze voorouders deden het al…een ommetje maken. Zomaar, ‘s avonds na het eten. Over zanderige weggetjes, langs kraakheldere slootjes. Wellicht zagen ze de zon ondergaan. Ik kan mij voorstellen dat de bebouwing toen nog een stuk minder was. Maar waarom doen we het nu niet meer? Waarom zouden we dat ommetje zomaar weer niet eens oppakken. De zon als een gouden bol zien wegzakken in kraakheldere kreken onder het melodieuze gefluit van vogels. Gewoon, even naar buiten, de longen vullen met die ragfijne voorjaarslucht. Langs de slootkantjes speuren, op ontdekkingstocht. 

Tip:  Struin mee met het Ommetje de Vennenpad. Kijk voor de routebeschrijving op www.koew8.nl.
Ontdek Koewacht met het ‘Ommetje de Vennenpad’. Een avontuurlijke wandeling door het vlasdorp Koewacht met verrassende historische elementen en mooie natuurwaarden. Trek stevige wandelschoenen aan en start vanaf het Kerkplein in Koewacht. Via verschillende knooppunten word je verder geleid langs een herdenkingsteken refererend aan de W.O II, een luchtwachttoren, en de Boschkreek, de zoetste kreek van Zeeland! Struin over het Vennenpad en de kans is groot dat je zang- en roofvogels en zelfs reeën zal spotten! Neem het trekvlot en geniet van het mooie uitzicht. De wandeling eindigt weer bij de kerk en is 3,9 kilometer lang.
Copyright Corawriter 2017 ©
Lees ook: Een tipje van de lente opgelicht (april 2014)

zaterdag 27 februari 2021

De race

 Na een week van hard werken, deadlines halen, contacten leggen en afspraken maken, is het tijd voor pure ontspanning. Maar hoe, en wat? Ik kijk naar buiten, mijn blik glijdt langs de vrolijke zomerbloeiers in de tuin. De siererwt krinkelt zich langzaam een weg langs mijn oude fiets.  Zoekend tussen de pedalen, zich oprichtend naar het licht. Langzaam klimmend en krullend om mijn zaal heen. Met zijn weelderige groene steeltje wijzend. Het is alsof hij wil zeggen: tijd voor een ritje!

Het groene woud achterlatend, wat mijn tuin bijna is, peddel ik dan ook al snel richting fietspad. De pedalen in een ritmische beweging steeds maar rond trappend. Wat een souplesse. Wat een geoliede machine. Het lijkt bijna weer vanzelf te gaan. Wanneer ik het fietspad nader, kijk ik recht de weidse polder in. Nevels omhullen het landschap. De lucht toont lichtgrijs, maar voelt als een warme deken om mij heen. Een heerlijke zaterdagse zaligheid doet mijn onrust als sneeuw voor de zon verdwijnen. Wat kan een mens zich nog meer wensen!

‘Een heerlijke zaterdagse zaligheid doet mijn onrust als sneeuw voor de zon verdwijnen. Wat kan een mens zich nog meer wensen!’
Een zacht briesje streelt mijn gezicht. Ik zie klaprozen als rode accenten in de bermen verschijnen. Gele boterbloemen staan in grote vrolijke groepen bij elkaar. Hoge grassen met hun pluimige aren maken het mistige karakter compleet. Wat een decor! Dit is puur genieten. Een gevoel van rust daalt op mij neer. Ik voel mij bijna één met het mistige landschap. De groene weilanden, strakke populieren, en zomerbloeiers glijden aan mij voorbij. Ik hang relaxed over mijn stuur naar voren, in een ontspannen houding! Als één krachtige vloeiende lijn met mijn stalen ros. Langzaam nader ik de bebouwde kom. Een mannelijke fietser in het vizier. Atletisch en breedgeschouderd. Zo dichterbij komend in het zachte zomerlandschap wil ik aan hem voorbij. Het competitiegevoel begint te borrelen. De adrenaline giert door mijn lichaam. De rust is weg. Ik wil vóór hem aan de stoplichten zijn. Eerst een medefietser, is hij nu mijn rivaal geworden. Ik race aan hem voorbij. Snel en maar met één doel voor ogen: ik wil winnen. Het zal je niet verbazen dat ik door deze adrenalinespurt als eerste bij de stoplichten aankom. Mijn vijand ver achter mij latend. Bij de stoplichten springt het licht op rood. Het is tijd voor een adempauze.
Wat een zo ontspannend fietsritje moest worden,
ontaardde in een verhitte strijd.
Mijn concurrent komt helaas hierdoor steeds dichterbij. Ik voel bijna zijn adem in mijn nek. Dit kan nooit de bedoeling zijn van mijn eigen in scène gezette race. Twee evenwijdige fietspaden wijzen de weg richting de Schelde: mijn einddoel. Het licht springt op groen. Mijn tegenstander neemt de linkerbaan. Ik de rechter: de competitie is opnieuw begonnen! Ik zie hem in mijn linkerooghoek het fietspad verder vervolgen: of moet ik zeggen het circuit. Het is een tactische keuze van hem, blijkt later. Zijn parcours kent namelijk geen obstakels, de mijne wel. Andere wegen doorkruisen mijn pad zodat ik geremd word door naderend verkeer van rechts en van links. Maar dan voegen onze wegen zich weer samen. De werkelijkheid dreunt als een mokerslag door mijn lichaam heen: hij heeft een voorsprong van zo’n 20 meter. Ik zal mij erbij neer moeten leggen: het circuit nadert steeds meer zijn einde en een inhaalmanoeuvre lijkt niet meer haalbaar. Toch lijkt het geluk ook een keer aan mijn kant te staan. Deze keer zijn de stoplichten in zijn nadeel. Ik nader hem steeds meer en meer. Tot ineens een nieuw obstakel zich in het verkeer zich aandient: drie jonge knullen vormen een blok tussen mijn rivaal en mij. Hoe moet ik mij hier tussenwurmen. Ze slingeren van rechts naar links over het fietspad. Inhalen is onmogelijk. Ik voel mij geïntimideerd door deze groep van drie mannelijke personen. Hoe jong ze ook zijn. Diverse doemscenario’s gaan aan mij voorbij. Maar dan ontwaar ik mijn breedgeschouderde bodyguard. Waar hij eerst een rivaal voor mij was, is hij nu mijn veilige haven geworden. Ik voel mij safe bij hem. Met mijn blik op zijn brede rug, fiets ik een tijdje met hem mee, en durf het bedreigende blok voorbij te steken. Met zijn tweeën vormen we nu bijna één geheel als een vloeiende tandem. Onze voeten synchroon met elkaar meebewegend. Ik voel mij weer heerlijk. Het blok van drie schoffies snel achter ons latend. Ach ja, het waren eigenlijk ook maar wat pubers. 
Zo rijden we in harmonie met elkaar samen. Maar dan begint de irritatie weer naar boven te komen. Mijn beschermengel zit mij in de weg. Ik wil hem voorbij. Het competitiegevoel keert als een tsunami terug. De eindspurt komt in zicht: ik stuur mijn tweewieler bij, de adrenaline golft weer door mijn lichaam.

‘Ik race aan hem voorbij! Snel en maar met één doel voor ogen: ik wil winnen!’
Het boost zich een weg vooruit! Met mijn tegenstander ondertussen naast mij, stoot ik mijn laatste krachten uit. Maar hij geeft niet op. Het lijkt wel of hij een tandje bijzet. Ik zie medeverkeersdeelnemers acuut remmen. Auto’s moeten stoppen. Ik zie gebalde vuisten en priemende middelvingers in mijn ooghoeken verschijnen. Natuurlijk leg ik ook niet het bijltje erbij neer. De grimmigheid moet vanaf mijn gezicht te lezen zijn. Het kan mij niets schelen: ik ga steeds harder en harder. Als ik nu moet remmen, eindig ik deze rit in een spontane salto. Dus ik moet doorgaan. Ik kan niet meer stoppen. Er zit niets anders op. De wind lijkt meer op te gaan zetten. De overwinning is nabij, maar je krijgt het niet zomaar cadeau. Ondertussen realiserend wat Leontien van Moorsel heeft doorgemaakt en al die Tour de France winnaars. Op weg naar de overwinning. Het ultieme genot. Voorovergebogen over mijn stuur, steeds sneller trappend. In een gezwinde cadans.  En ik win. Ik nader de laatste rotonde, mijn rivaal ver achter mij latend. Ik zie de Schelde. Daar is de finish. Eindelijk. Het parcours stopt hier definitief. Er is geen weg meer verder. Ik voel mij klam en uitgeput. Het zweet gutst over mijn rug als een niet meer te stoppen hete zomerregenbui. Maar ik heb het gehaald. Met mijn oude karretje. Wat ben ik trots. Een gevoel van extase baant zich een weg door mij heen. Nog niet denkend aan de weg terug…


Copyright Corawriter 2016

woensdag 27 januari 2021

Hangcultuur breidt zich ook uit naar dieren...


Na de hangjongeren, nu ook hangdieren

Na de hangjongeren en vervolgens de hangouderen, lijkt er zich een nieuw fenomeen te ontstaan op het gebied van de hangcultuur: de hangdieren. Tja, wat doe je als de maatschappij zich steeds meer tegen je gaat keren? Dan zoek je toch een mooie boom op waar je al die kattenhaters kan overzien?








Ook eekhoorns lijken zich te verleiden tot de hangcultuur: nu het winter is, zijn de etensvoorraden in het bos niet meer terug te vinden of volledig opgegeten. Natuurlijk verleg je dan je grenzen en zoek je de bebouwde kom op waar de verleidelijkheden massaal in de bomen en struiken hangen. Uitbuiken doe je vervolgens dus hangend in de takken. 




Steeds meer dieren lijken cultuurvolgers te worden




Copyright Corawriter 2021