Heb je wel
eens een bij gezien die zich in het zand vermaakt? Een plant ontdekt die
insecten verslindt? Al wandelend in het bos je favoriete soep geroken?
Je laten betoveren door een orchidee? Nee? Bezoek dan snel een excursie
van Staatsbosbeheer in de Braakman. Tom Kos, al tien jaar gids in dit gebied,
vertelt je er alles over.
Sint-Elisabethsvloed
 |
Het pad met houtsnippers |
De wandeling
start bij de Braakmanboerderij. Tom geeft met behulp van een informatiepaneel met
kaart ons uitleg over de grootte van het gebied, geschiedenis en aanwezige
flora en fauna: ,, De Braakman, een
voormalige zeearm van de Westerschelde, is ontstaan in de dertiende/veertiende eeuw
door diverse stormvloeden, onder andere de Sint- Elisabethsvloed. De Braakman
splitste zich aan de zuidzijde in het Axelse Gat en het Sasse Gat.”
Dennenbomen
We steken de
weg over en lopen comfortabel over een pad bezaaid met houtsnippers, in de
verte dennenbomen. ,,In 1956 is een
dennenbos aangeplant, men wilde de Braakman inrichten als natuurgebied. Met de
hernieuwde inrichting een aantal jaren geleden zijn veel van deze dennenbomen
weer gekapt. Het doel was om de oorspronkelijke
vegetatie wat meer ruimte te
geven,” legt Tom uit.
Bijzondere flora en fauna in de
Braakman:
-
Zwartroze zandbij
-
Zilverreiger
-
Grote keverorchis
-
Ronde zonnedauw
-
Parnassia
|
Zwartroze zandbij
De Braakman bestaat voornamelijk uit met grassen
begroeide paden, maar ook enkele zandpaadjes komen voor. De zwartroze zandbij
graaft, waar door wandelaars kuiltjes zijn ontstaan, hier haar holletje op een diepte van zo’n
dertig centimeter. Wist je dat deze bij al sinds een aantal jaren op de voet –
of beter gezegd op het pootje – gevolgd
wordt? Bij 14-15 graden, een heerlijk
voorjaarstemperatuurtje, graaft zij zich een weg naar het licht. Zij legt haar
eitjes in het holletje. Naast de zandbij is de kleine zilverreiger ook een veel
voorkomend dier hier in de Braakman. Omdat de broedplaats niet meer voldoet aan
de eisen, is de aanwezigheid van deze sneeuwwitte vogel de laatste jaren wat
minder geworden. Het eilandje, waar de zilverreigers in alle rust kunnen broeden, kavelt langzaam af en wordt daardoor alsmaar kleiner. Staatsbosbeheer onderneemt op dit moment
activiteiten hiervoor.
 |
Het muizenoor draagt zijn blad bijna tegen de grond aan. |
Gele bloemen
Midden
tussen het gras, zie ik een geel bloemetje. En die zijn er talrijk in onze
regio: paardenbloem, leeuwentand en
biggenkruid zijn nog maar enkele voorbeelden. Maar welke is deze? Gelukkig
geeft Tom uitsluitsel: ,,Dat is het muizenoor.”
Deze plant verspreid zich met uitlopers, die hier en daar wortelen. De
citroengele hoofdjes staan aan bladloze stengels. Let op want ze is
gemakkelijk te verwarren met de vertakte
leeuwentand!
 |
Raden maar, welke orchidee is dit? |
We passeren kreken en vijvertjes. Tom vertelt: ,,De bergeend broedt ook in de
Braakman. Wist je dat zijn naam is afgeleid van borgen: zichzelf verborgen
houden in holen? En dat is wat de bergeend doet. Het heeft dus niets te maken
met de bergen.” De bergeend krijgt zijn
jongen in augustus/september. Voor de winter gaat hij in de rui. Dit gebeurt
buitenshuis, namelijk op de Hooge Platen, in het westelijk deel van de
Westerschelde aan de zuidkant. De jongeren blijven lekker thuis. Overgelaten
aan hun lot? Nee hoor, een aantal oppasbergeenden dragen er zorg voor dat de
‘kids’ hun en natje en droogje op tijd krijgen.
,,Ik zag duizenden kikkers op het zonnige pad."
Onbekende orchidee
Via een overstapsteen die ons toegang geeft
tot een weiland afgebakend met een hek zien we daar de toegift waarvoor we
gekomen zijn: een orchidee. Een toorts met een paarse bloem. Opvallend is het
gevlekte blad met een nerf, aflopend naar de punt. Weet jij de naam van deze
orchidee? Vul dan je reactie in onderaan deze blog!
Van de
orchidee naar een stukje mos. Vergrootglaasje op zak? Bekijk het mos eens op
deze manier. Tom toont ons deze gedetailleerde wereld van mossen. Het lijken zo
wel minibosgebieden! Een schitterende waarneming!
Al wandelend
over paden gemaakt door koeien, want die lopen hier ook rond, komen we bij een
vijver aan. ,,Deze vijver is speciaal gegraven voor amfibieën,” licht Tom toe.
Kikkers, hagedissen maar ook libelles en juffertjes zal je hier aantreffen.
 |
Azuurwaterjuffer |
Je
moet er wel even de tijd voor nemen! ,,Ik
heb ooit meegemaakt dat het zonnige pad tussen de bomen bevolkt werd met
duizenden kikkers. Je moest echt uitkijken waar je liep, de kans was anders
groot dat je ze vertrapte, “ aldus Tom. Wanneer we verder lopen, maakt de
Staatsbosbeheervrijwilliger ons attent op de grote keverorchis. Hij heeft
opvallende grote bladeren. De bloemen van de toorts moeten nog uitkomen. Een
opvallende kleurrijke verschijning is deze orchidee niet: ,,Hij lokt de insecten voornamelijk door zijn
geur,” verheldert Tom.
 |
Grote keverorchis |
Vleesetende plant
Een andere veelvoorkomende orchidee is de wespenorchis.
Hij wordt zo genoemd omdat zijn
kleur lijkt op die van een wesp. In juni kleurt het veld hier paarsbruin van
deze plant.
Vanwege het
brakke water (zout/zoet) vind je hier veel zoutminnende planten zoals de
parnassia, de wilde selderij en ronde zonnedauw. Wil je de parnassia en de
bijzondere ronde zonnedauw ook bewonderen? Dat kan. Van juni tot en met
september kun je ze waarnemen. De ronde zonnedauw is de beruchte vleesetende
plant. Zijn bladeren hebben lange rode klierharen met aan het eind een kleverig
druppeltje. Insecten blijven aan deze zogenaamde ‘lijm’ vastkleven waarna het
blad zich oprolt. Vervolgens wordt het diertje verteerd waardoor het als
voedsel dient voor de plant. Wil je dit
plantje ontdekken? Speur laag over de grond want het wordt maar vijf tot vijftien
cm hoog en de bloemen maar 5 mm, vergelijkbaar met vijf speldenknopjes naast
elkaar.
 |
Sint-jacobsvlinder |
Een mede
excursiebezoekster wijst naar een aantal bomen waar kleine kasten aanhangen.
‘’Waar zijn die voor?” vraagt ze. ,,Dat zijn vleermuiskasten,” antwoordt Tom.
,, Wist je dat het vrouwtje van de dwergvleermuis, die zich hier ophoudt, in de
herfst wordt bevrucht en het zaad bewaart tot het voorjaar om deze substantie
dan pas te bevruchten?”
Na een pad,
geflankeerd met gele boterbloemen, luisteren we naar het gefluit van de
Tjiftjaf. We zijn bijna het duinvalleigebied weer uit. ,,Na de grote kap een
aantal jaren geleden heeft Staatsbosbeheer 120 duizend bomen en 200 duizend
struiken in cirkels aangeplant. Dit om een zo natuurlijk mogelijke begroeiing
te realiseren,” beëindigt Tom de wandeling.
Een vlinder die op de Sint-jacobsvlinder lijkt, is de Sint-jansvlinder.
Deze nachtvlinder is overdag actief.
Hij wordt ook wel eens bloeddropje genoemd vanwege
de rode vlekken op de vleugels. Niet verwarren dus met de Sint-jacobsvlinder.
Wil je zien
waar de zandbij zijn holletje graaft, de zonnedauw zelf aan het werk zien en de
geur ruiken van de wilde selderij? Bezoek dan op eigen initiatief of met een
excursie deze groene oase en kom helemaal in extase wanneer straks alle
orchideeën uitbundig bloeien. Kijk op de website van Staatsbosbeheer voor meer
informatie: www.staatsbosbeheer.nl.
Tip:
Deze groene
oase bezoeken met de fiets, rolstoel, te voet of paardrijdend? Dat kan allemaal! Fietspaden en
ruiterpaden aanwezig! Mensen met een rolstoel kunnen het beste de speelbosroute
of moerasroute volgen, respectievelijk 1 km en 2 km lang. Verder zijn de
Westgeulroute en de Grote Plasroute interessant voor een heel middagje
struinen: 9 en 4,5 km lang. Wil je zelf op onderzoek uit, struinen door het bos
of dwars door de wei? Dat mag!
©