woensdag 29 mei 2013

Braakman: groene oase in extase

Heb je wel eens een bij gezien die zich in het zand vermaakt? Een plant ontdekt die insecten verslindt? Al wandelend in het bos je favoriete  soep geroken?  Je laten betoveren door een orchidee? Nee? Bezoek dan snel een excursie van Staatsbosbeheer in de Braakman. Tom Kos, al tien jaar gids in dit gebied, vertelt je er alles over.

Sint-Elisabethsvloed 
Het pad met houtsnippers
De wandeling start bij de Braakmanboerderij. Tom geeft met behulp van een informatiepaneel met kaart ons uitleg over de grootte van het gebied, geschiedenis en aanwezige flora en fauna:  ,, De Braakman, een voormalige zeearm van de Westerschelde,  is ontstaan in de dertiende/veertiende eeuw door diverse stormvloeden, onder andere de Sint- Elisabethsvloed. De Braakman splitste zich aan de zuidzijde in het Axelse Gat en het Sasse Gat.”  

Dennenbomen
We steken de weg over en lopen comfortabel over een pad bezaaid met houtsnippers, in de verte dennenbomen.  ,,In 1956 is een dennenbos aangeplant, men wilde de Braakman inrichten als natuurgebied. Met de hernieuwde inrichting een aantal jaren geleden zijn veel van deze dennenbomen weer gekapt. Het doel was om de oorspronkelijke  vegetatie  wat meer ruimte te geven,” legt Tom uit.

Bijzondere flora en fauna in de Braakman:
-          Zwartroze zandbij
-          Zilverreiger
-          Grote keverorchis
-          Ronde zonnedauw
-          Parnassia

Zwartroze zandbij
De Braakman bestaat voornamelijk uit met grassen begroeide paden, maar ook enkele zandpaadjes komen voor. De zwartroze zandbij graaft, waar door wandelaars kuiltjes zijn ontstaan,  hier haar holletje op een diepte van zo’n dertig centimeter. Wist je dat deze bij al sinds een aantal jaren op de voet – of beter gezegd op het  pootje – gevolgd wordt?  Bij 14-15 graden, een heerlijk voorjaarstemperatuurtje, graaft zij zich een weg naar het licht. Zij legt haar eitjes in het holletje. Naast de zandbij is de kleine zilverreiger ook een veel voorkomend dier hier in de Braakman. Omdat de broedplaats niet meer voldoet aan de eisen, is de aanwezigheid van deze sneeuwwitte vogel de laatste jaren wat minder geworden. Het eilandje, waar de zilverreigers in alle rust kunnen broeden, kavelt langzaam af en wordt daardoor alsmaar kleiner.  Staatsbosbeheer onderneemt op dit moment activiteiten hiervoor.
Het muizenoor draagt zijn blad bijna tegen de grond aan.

Gele bloemen
Midden tussen het gras, zie ik een geel bloemetje. En die zijn er talrijk in onze regio:  paardenbloem, leeuwentand en biggenkruid zijn nog maar enkele voorbeelden. Maar welke is deze? Gelukkig geeft Tom uitsluitsel: ,,Dat is het muizenoor.”  Deze plant verspreid zich met uitlopers, die hier en daar wortelen. De citroengele hoofdjes staan aan bladloze stengels. Let op want ze is gemakkelijk te verwarren met  de vertakte leeuwentand!

Raden maar, welke orchidee is dit?
We  passeren kreken en vijvertjes.  Tom vertelt: ,,De bergeend broedt ook in de Braakman. Wist je dat zijn naam is afgeleid van borgen: zichzelf verborgen houden in holen? En dat is wat de bergeend doet. Het heeft dus niets te maken met de bergen.”  De bergeend krijgt zijn jongen in augustus/september. Voor de winter gaat hij in de rui. Dit gebeurt buitenshuis, namelijk op de Hooge Platen, in het westelijk deel van de Westerschelde aan de zuidkant. De jongeren blijven lekker thuis. Overgelaten aan hun lot? Nee hoor, een aantal oppasbergeenden dragen er zorg voor dat de ‘kids’ hun en natje en droogje op tijd krijgen.

,,Ik zag duizenden kikkers op het zonnige pad."

Onbekende orchidee
Via een overstapsteen die ons toegang geeft tot een weiland afgebakend met een hek zien we daar de toegift waarvoor we gekomen zijn: een orchidee. Een toorts met een paarse bloem. Opvallend is het gevlekte blad met een nerf, aflopend naar de punt. Weet jij de naam van deze orchidee? Vul dan je reactie in onderaan deze blog!
Van de orchidee naar een stukje mos. Vergrootglaasje op zak? Bekijk het mos eens op deze manier. Tom toont ons deze gedetailleerde wereld van mossen. Het lijken zo wel minibosgebieden! Een schitterende waarneming!
Al wandelend over paden gemaakt door koeien, want die lopen hier ook rond, komen we bij een vijver aan. ,,Deze vijver is speciaal gegraven voor amfibieën,” licht Tom toe. Kikkers, hagedissen maar ook libelles en juffertjes zal je hier aantreffen.
Azuurwaterjuffer
Je moet er wel even de tijd voor nemen!  ,,Ik heb ooit meegemaakt dat het zonnige pad tussen de bomen bevolkt werd met duizenden kikkers. Je moest echt uitkijken waar je liep, de kans was anders groot dat je ze vertrapte, “ aldus Tom. Wanneer we verder lopen, maakt de Staatsbosbeheervrijwilliger ons attent op de grote keverorchis. Hij heeft opvallende grote bladeren. De bloemen van de toorts moeten nog uitkomen. Een opvallende kleurrijke verschijning is deze orchidee niet:  ,,Hij lokt de insecten voornamelijk door zijn geur,” verheldert Tom.

Grote keverorchis

Vleesetende plant
Een andere veelvoorkomende orchidee is de wespenorchis. 
Hij wordt zo genoemd omdat zijn kleur lijkt op die van een wesp. In juni kleurt het veld hier paarsbruin van deze plant.
Vanwege het brakke water (zout/zoet) vind je hier veel zoutminnende planten zoals de parnassia, de wilde selderij en ronde zonnedauw. Wil je de parnassia en de bijzondere ronde zonnedauw ook bewonderen? Dat kan. Van juni tot en met september kun je ze waarnemen. De ronde zonnedauw is de beruchte vleesetende plant. Zijn bladeren hebben lange rode klierharen met aan het eind een kleverig druppeltje. Insecten blijven aan deze zogenaamde ‘lijm’ vastkleven waarna het blad zich oprolt. Vervolgens wordt het diertje verteerd waardoor het als voedsel dient voor de plant. Wil je  dit plantje ontdekken? Speur laag over de grond want het wordt maar vijf tot vijftien cm hoog en de bloemen maar 5 mm, vergelijkbaar met vijf speldenknopjes naast elkaar.
Sint-jacobsvlinder

Een mede excursiebezoekster wijst naar een aantal bomen waar kleine kasten aanhangen. ‘’Waar zijn die voor?” vraagt ze. ,,Dat zijn vleermuiskasten,” antwoordt Tom. ,, Wist je dat het vrouwtje van de dwergvleermuis, die zich hier ophoudt, in de herfst wordt bevrucht en het zaad bewaart tot het voorjaar om deze substantie dan pas te bevruchten?”
Na een pad, geflankeerd met gele boterbloemen, luisteren we naar het gefluit van de Tjiftjaf. We zijn bijna het duinvalleigebied weer uit. ,,Na de grote kap een aantal jaren geleden heeft Staatsbosbeheer 120 duizend bomen en 200 duizend struiken in cirkels aangeplant. Dit om een zo natuurlijk mogelijke begroeiing te realiseren,” beëindigt Tom de wandeling.  


Een vlinder die op de Sint-jacobsvlinder lijkt, is de Sint-jansvlinder.
Deze nachtvlinder is overdag actief.
Hij wordt ook wel eens bloeddropje genoemd vanwege
de rode vlekken op de vleugels. Niet verwarren dus met de Sint-jacobsvlinder.

Wil je zien waar de zandbij zijn holletje graaft, de zonnedauw zelf aan het werk zien en de geur ruiken van de wilde selderij? Bezoek dan op eigen initiatief of met een excursie deze groene oase en kom helemaal in extase wanneer straks alle orchideeën uitbundig bloeien. Kijk op de website van Staatsbosbeheer voor meer informatie: www.staatsbosbeheer.nl.

 Tip:
Deze groene oase bezoeken met de fiets, rolstoel, te voet of  paardrijdend? Dat kan allemaal! Fietspaden en ruiterpaden aanwezig! Mensen met een rolstoel kunnen het beste de speelbosroute of moerasroute volgen, respectievelijk 1 km en 2 km lang. Verder zijn de Westgeulroute en de Grote Plasroute interessant voor een heel middagje struinen: 9 en 4,5 km lang. Wil je zelf op onderzoek uit, struinen door het bos of dwars door de wei? Dat mag!
©