zaterdag 1 april 2023

 1 april 

Hij was altijd rustig en integer. Spreken deed hij dan ook met een omfloerste stem. Het was aangenaam om naar hem te luisteren. Ook zijn woorden leek hij zorgvuldig te kiezen. Wanneer zijn vrouw uitgescholden werd door een medebewoonster berispte hij de ‘dader’ op een rustige toon. Op een correcte wijze. Professioneel bijna. Alsof hij niets anders deed. Hij liet zich absoluut niet verleiden tot scheldkanonnades. Ondanks zijn 88 jaar zag hij er fysiek goed uit. Bijna atletisch zelfs. Altijd netjes gekleed. Het was een man waarmee je, als je hem in het dagelijkse leven zou tegenkomen, best eens een kopje koffie mee zou willen drinken. Vaak was hij vriendelijk, beleefd en dankbaar. De sociale vaardigheden in acht nemend. Wanneer ik zijn kopje koffie bracht, altijd met een klontje suiker en een wolkje melk, bedankte hij mij altijd. Aan tafel, tijdens het avondeten, schepte ik zijn bord vol die hij vervolgens helemaal leeg at. Hij klaagde nooit.


Op een avond stond hij bij de koekjesdoos. Spiedend keek hij in het rond. Het was overduidelijk dat hij niet gesnapt wilde worden. Hij pakte er een koekje uit en stak het in het zakje van zijn overhemd. Het ligt bijna in de lijn van de verwachting dat hij helemaal de doos leeg zou plunderen. Zijn dementie kon zomaar ineens de kop opsteken. Maar hij deed het deksel er weer op.

In eerste instantie zou je denken dat er niets met hem aan de hand was. Soms leken zijn opmerkingen bijna filosofisch en vaak humorvol. Het zou een fijne collega zijn om mee samen te werken. Ik vroeg me vaak af hoe hij geweest moest zijn voordat de dementie grip op hem had gekregen. Hij leek mij een echte grappenmaker. Een droogkloot, zouden ze vroeger zo iemand genoemd hebben.

Toen ik op een dag door de gang liep in het verzorgingstehuis kwam hij als een ‘duveltje uit een doosje’ vanachter een muur tevoorschijn. Het leek wel weer een van zijn grappen. Hij liep in zijn hemd met een lange broek en een plastic blauw mutsje op. Je kent ze wel. Van die mutsjes die medici wel eens dragen tijdens operaties.  ‘Anders wordt mijn haar nat,’ gaf hij hiervoor als verklaring.  Als je niet beter zou weten zou je denken dat hij de lolbroek op het werk was. Iemand waarvoor je op die ene grappendag waakzaam moest zijn. Hoe ironisch was het toen ik tijdens het bestuderen van zijn eetgewoonten in de map mijn oog viel op zijn geboortedatum. De grapjas. Maar het stond er toch echt zwart op wit: 1 april.

Copyright Corawriter 2021

Op zoek naar meer mooie verhalen? Dan is het boek 'Zatte Bramen en andere sfeerverhalen' iets voor jou! Te koop bij Boekscout.nl.

zondag 19 maart 2023

Een gezellig onderonsje

 

,,Ik geloof dat ik maar afslag Terneuzen ga nemen,” zeg ik vastberaden. Anita van Autorijschool Kijkuit staat op de parking op mij te wachten voor een lesje Westerscheldetunnel rijden. In principe is het niet moeilijk. Rechttoe rechtaan. Ondertussen luister je naar een muziekje of naar de verhalen van je medepassagier.

Het zou zo handig zijn. Een tunnel onderdoor de Westerschelde. Geen wachttijden meer. Binnen een paar minuten rijd je naar de overkant. 6,6 kilometer. Maar je moet het maar durven. Sommigen doen het gewoonweg niet. Ik heb het wel gedaan maar nu ook weer al jaren niet. Het gapende gat van de WST lijkt in mijn gedachten steeds groter te worden. Het uiterlijk, een grote grijze rioolbuis, wordt steeds lelijker: ,,Je moet het niet zien als een ingang maar als een uitgang. En je rijdt er veilig. Er staan camera’s. Gebeurd er iets dan zijn de hulpdiensten snel ter plekke.” Geruststellende woorden van Anita dus. En later volgen nog interessante feiten over de tunnel. Die vertelt ze tijdens de rit. Bewondering heb ik wel voor deze rijinstructrice. Je moet het maar doen. Met iemand meerijden die angst heeft. Want hoe ga ik reageren? We zijn aan het rijden en bij onvoorziene reacties moet ze ingrijpen. En zelf rustig blijven.

We besluiten om met mijn auto te rijden. Dat is vertrouwd. Wel hangt ze een extra achteruitkijkspiegel op voor haarzelf. Zo kan ze toch al het verkeer in de gaten houden. ,,Er is nog een bocht die ik vervelend vind,” meld ik haar. Het is die bocht nadat we ingevoegd zijn op de Tractaatweg en richting de Sluiskiltunnel rijden. Jawel, we passeren nog een tunnel. ,,Ok,” zegt ze, ,, geef het maar aan wanneer we daar rijden.”

Ik start mijn auto nog steeds met het plan afslag Terneuzen te nemen. Dat is de laatste afslag voor de tunnel. We voegen in op de Tractaatweg en vervolgen onze weg richting de Sluiskiltunnel. Die akelige bocht dus. Want van rechts nadert ook nog eens invoegend verkeer. ,,Deze bedoel ik dus,” licht ik Anita in. ,,Maar nu valt het mee. Ik heb er niet veel last van.” Zou dat door de aanwezigheid van Anita komen? Ze straalt rust en vertrouwen uit. Zo voel ik mij op dit moment ook. We rijden de Sluiskiltunnel in. Hier tel ik soms de poortjes om mij wat af te leiden. Dit werkt niet in de WST, want daar hangen er zo’n 120. Ontspannen rijd ik door de Sluiskiltunnel. We naderen afslag Terneuzen. ,,Wat zal ik doen? Afslaan of doorrijden?” Ik mompel wat in mezelf. Anita bemoeit zich er niet mee. Die beslissing laat ze aan mij over. Tot het laatste moment twijfel ik. Maar ik rijd door. Het bord ‘Lichten aan’ nadert. De slagbomen. En dan is het zover: ik laat me erin glijden. Anita praat rustig verder. ,,Wist je dat er hier gangen zijn waar je kan lopen? En als er iets gebeurt kan je hier op het alarmlicht drukken,” ze wijst in mijn auto naar de driehoek op mijn dashboard. ,,Je bent hier veilig,” zegt ze. Ik ben teruggezakt van 100 naar 80 maar blijf stabiel in mijn snelheid. Andere auto’s passeren. Ik luister naar Anita. Dat helpt en leidt af terwijl ik toch alert blijf. Het blijft een aparte onderneming. Door zo’n tunnel. ,,Je rijdt een mooie snelheid. Anderen kunnen je gewoon voorbij steken.” Ze kletst nog wat verder en informeert mij over leuke wetenswaardigheden: ,,Wist je dat er ook een nacht van de nacht georganiseerd wordt in de tunnel? Je rijdt er met een busje in. Je mag er dan ook uit en je bezoekt de gangen. Welllicht ook nog iets voor je om aan deel te nemen.” We zoeven zacht door de tunnel. Af en toe zie ik de borden met de aantal kilometers voorbij komen: nog 4, nog 3. Pfff, we zijn over de helft. Ik voel me goed. We kletsen rustig verder. En dan, licht aan het eind van de tunnel. We hebben het gehaald! Ik krijg moed en haal een vrachtwagen in. Een eind verderop parkeren we op verzoek van Anita op de kiss-and-ridestrook. Hier moet ik toch even ontladen. De stress komt er uit. Ik word beverig. We blijven nog even staan en praten na. Kort daarna vervolgen we onze weg naar Borssele en keren terug.

Anita stuurt mij informatie over de Nacht van de Tunnel van 2019. Ik  bedank haar voor het vertrouwen en beloof haar op de hoogte te houden. Ze antwoordt: ,,We gaan anders samen nog een keer maar als je zelf gaat neem dan je favoriete muziek mee en bedenk waar je jezelf op gaat trakteren als je weer thuis bent.. je hebt 6,6 kilometer de tijd om je te verheugen op je traktatie.” :- )

Volgende keer:

Het voorleeskwartiertje