De trappers gleden als een geoliede machine |
,,Het
is nu echt de aller- aller- allerlaatste keer.” Ik sprak de woorden haperend
uit in de stoffige schuur van mijn ouders, waar mijn oude fiets al
jarenlang ‘geparkeerd’ stond, in een vergeten hoek, vast geregen met
spinnenwebben aan de muur, rustend onder een zacht wollen dekentje dat ooit gebruikt was als
warmhouder in mijn wieg. Deze antieke velo moest nu eindelijk maar eens de deur
uit, maar het deed me veel meer dan ik had verwacht. Ik realiseerde me dat. Plotsklaps.
Ik had gedacht dat ik het zonder blikken of blozen zou kunnen. Maar mijn gevoel
gaf mijn verstand een behoorlijke optater. Vooruit! Ik zou mij niet laten
kennen! Ik pakte het stuur stevig vast terwijl ik de schuurdeur achter mij
sloot. Een zachte klik volgde. Mijn vader keek mij na, vanuit zijn woonkamer, en zwaaide. Ik zwaaide terug, stak mijn hand ongecontroleerd de lucht in
waardoor ik zwiepte met mijn stuur. Het was weer even wennen met die ouwe brik maar al snel karde ik door de straten terwijl de fiets zijn final countdown onderging. De wind speelde met mijn haren en de zon stond als een helder object aan de hemel. Witte wolken
dreven aan mij voorbij en mijn voeten rouleerden in het rond. Ritmisch. Het was eigenlijk onvoorstelbaar hoe goed hij nog reed: de trappers gleden als een geoliede
machine. Het zachte suizen bracht mij in een trance en de bebouwing gleed aan
mijn ogen voorbij. Ik kon niet meer stoppen. Herinneringen kwamen als een oude film aan mij voorbij. Het was alsof ik een fotoboek opensloeg met oude foto's die een bepaalde warmte uitstralen...
30
jaar geleden had mijn vader mij beloofd hem cadeau te geven omdat ik naar een
andere school moest en die was zes kilometer verder dan mijn oude school. Ik
weet het nog als de dag van gisteren. Hij had hem gezien bij de plaatselijke fietsenwinkel in de etalage. Mijn moeder twijfelde over de aankoop. Was het er eigenlijk niet mee eens. Want hij was nogal duur. Ik was de jongste van het gezin, en kreeg natuurlijk weer het beste van mijn vader. Het duurste. De fiets stond in schril contrast met de fietsen die mijn broers gekregen hadden. Dagenlang sprak ze er dan ook niet over. Over die fiets met zijn drie versnellingen en handremmen, uitgevoerd met een robuust frame. Een hele vooruitgang na al die fietsen met terugtrapremmen. Kon ik er wat aan doen dat de modernisering ook op de fietsen had toegeslagen? Mijn vader liet zich niet beïnvloeden door het stille protest van mijn moeder. Integendeel zelfs. Bij het ophalen van de fiets kocht hij er gelijk een mooie fietstas bij. Ik zie hem nog staan bij de fietsenverkoper. Hij wees met zijn hand richting de tassen en haalde zijn portefeuille te voorschijn, waarbij zijn glimmende zakhorloge even 'buitenboord' viel. Het zwarte mapje verborg zijn flappen geld. Hij bewaarde het altijd in zijn binnenzak met een sigaar erbij.
De transactie was snel beklonken; de verkoper maakte de fiets rijklaar en snoerde de fietstas met de naar leer geurende riempjes vast aan de bagagedrager. Bij het thuiskomen 'smokkelden' we de fiets snel de schuur in. Ik keek om het hoekje van de deur en gluurde naar mijn moeder, zonnebadend op haar stretcher, verzonken in een middagdutje, haar benen glimmend van de zonnebrandolie. In het gazon madeliefjes als een krans er om heen. Mijn vader reed er altijd met zijn grasmaaier bewust aan voorbij om zo een natuurlijk kleedje te creëren. De wind verlegde een haarlok en de zon deed haar zomersproeten talrijker worden. Een merel landde in de bloeiende rozenstruik met zijn oranje snaveltje prominent voor zich uit stekend. De tak zwiepte even zachtjes op en neer. Rozenblaadjes dwarrelden naar beneden en kwamen op haar been terecht. Had ik het goed gezien? Keek de vogel met zijn zwarte kraaloogjes onze kant op?
Melodieus gezang volgde. Alsof hij haar wakker wilde maken. Alsof hij ons geheim wilde verklappen. Maar ze sliep rustig door. De hoofdjes van de madeliefjes bewogen zacht in de wind, bijna op het ritme van haar ademhaling.
Ik draaide me om en mijn vader knipoogde naar mij alsof hij ons geheim wilde bekrachtigen. Ze kon nu niet anders dan overstag gaan. Er was geen weg meer terug. ,,Iedereen kan met mij alle kanten op, maar met jou sla ik de allerbeste weg in,'' gebruikte hij altijd als oneliner tussen ons. We hadden dan ook een vader-dochter relatie met een stevig fundament. Waarbij woorden vaak overbodig waren maar één blik, of een betekenisvolle zin, al veelzeggend was. Op dat moment hoorden we geritsel. We keken allebei om. Ons gestreept tijgertje keek ons vragend aan en schuurde met haar lichaam tegen mijn been, terwijl haar ruggetje licht kromde en haar staart zich krulde.
Al snel naderde het nieuwe schoolseizoen en reed ik op mijn nieuwe fiets met mijn boekentas ermee naar school. Elke dag door weer en wind. Hagel ketste in mijn gezicht als scherp steengruis terwijl ik knokte tegen de harde stormwind die mij richting sloot dirigeerde. Maar deze stalen ros hield mij overeind. Jarenlang bewees hij mij goede diensten totdat ik mijn rijbewijs haalde. De fiets verdween definitief in de schuur. Wegdoen? Nee. Dat nooit! Oude herinneringen zaten als een stuk modder er aan vastgeplakt.
De transactie was snel beklonken; de verkoper maakte de fiets rijklaar en snoerde de fietstas met de naar leer geurende riempjes vast aan de bagagedrager. Bij het thuiskomen 'smokkelden' we de fiets snel de schuur in. Ik keek om het hoekje van de deur en gluurde naar mijn moeder, zonnebadend op haar stretcher, verzonken in een middagdutje, haar benen glimmend van de zonnebrandolie. In het gazon madeliefjes als een krans er om heen. Mijn vader reed er altijd met zijn grasmaaier bewust aan voorbij om zo een natuurlijk kleedje te creëren. De wind verlegde een haarlok en de zon deed haar zomersproeten talrijker worden. Een merel landde in de bloeiende rozenstruik met zijn oranje snaveltje prominent voor zich uit stekend. De tak zwiepte even zachtjes op en neer. Rozenblaadjes dwarrelden naar beneden en kwamen op haar been terecht. Had ik het goed gezien? Keek de vogel met zijn zwarte kraaloogjes onze kant op?
Melodieus gezang volgde. Alsof hij haar wakker wilde maken. Alsof hij ons geheim wilde verklappen. Maar ze sliep rustig door. De hoofdjes van de madeliefjes bewogen zacht in de wind, bijna op het ritme van haar ademhaling.
Ik draaide me om en mijn vader knipoogde naar mij alsof hij ons geheim wilde bekrachtigen. Ze kon nu niet anders dan overstag gaan. Er was geen weg meer terug. ,,Iedereen kan met mij alle kanten op, maar met jou sla ik de allerbeste weg in,'' gebruikte hij altijd als oneliner tussen ons. We hadden dan ook een vader-dochter relatie met een stevig fundament. Waarbij woorden vaak overbodig waren maar één blik, of een betekenisvolle zin, al veelzeggend was. Op dat moment hoorden we geritsel. We keken allebei om. Ons gestreept tijgertje keek ons vragend aan en schuurde met haar lichaam tegen mijn been, terwijl haar ruggetje licht kromde en haar staart zich krulde.
Al snel naderde het nieuwe schoolseizoen en reed ik op mijn nieuwe fiets met mijn boekentas ermee naar school. Elke dag door weer en wind. Hagel ketste in mijn gezicht als scherp steengruis terwijl ik knokte tegen de harde stormwind die mij richting sloot dirigeerde. Maar deze stalen ros hield mij overeind. Jarenlang bewees hij mij goede diensten totdat ik mijn rijbewijs haalde. De fiets verdween definitief in de schuur. Wegdoen? Nee. Dat nooit! Oude herinneringen zaten als een stuk modder er aan vastgeplakt.
Jarenlang
stond hij te ‘verstoffen’ in die oude schuur. Tot die ene dag: toen mijn ouders het huis verkochten en wilden verhuizen naar een woning met een kleinere oppervlakte. De fiets was nu echt wel een onhandig obstakel geworden. Gelukkig wist mijn moeder er nog een goede bestemming voor. Ze had het briefje lachend in
mijn handen geduwd met het adres van de nieuwe eigenaar. Hij had enthousiast gereageerd, vertelde ze.
Terwijl ik het beduimelde briefje met het adres in mijn hand vastgeklemd hield, gleed het polderlandschap als een mooi groen tapijt aan mij voorbij. De angst voor het afscheid groeide met de minuut. Mijn hart bonkte tegen mijn ribbenkast terwijl zweetdruppels op mijn voorhoofd parelden. Het fietspad vloeide langzaam over in een smal langweggetje. Een groen hekwerk wees mij de weg naar links. In de verte een oud huis met kozijnen waar de verf vanaf krulde. Ervoor een lading fietsen opeengepakt als stukken oud vuil. Ik bolde langzaam uit op het terrein van de fietsenkarkassen. Een man met grote zwarte laarzen trapte er tegenaan. De fietsen kraakten. Was dit zijn definitieve lot? Moest hij hier tussen staan? Als een afgedankt voorwerp? Waarom moest mijn oude brik eigenlijk weg? Als ik thuis goed rondkeek had ik er vast nog ergens een plaatsje voor.
Terwijl ik het beduimelde briefje met het adres in mijn hand vastgeklemd hield, gleed het polderlandschap als een mooi groen tapijt aan mij voorbij. De angst voor het afscheid groeide met de minuut. Mijn hart bonkte tegen mijn ribbenkast terwijl zweetdruppels op mijn voorhoofd parelden. Het fietspad vloeide langzaam over in een smal langweggetje. Een groen hekwerk wees mij de weg naar links. In de verte een oud huis met kozijnen waar de verf vanaf krulde. Ervoor een lading fietsen opeengepakt als stukken oud vuil. Ik bolde langzaam uit op het terrein van de fietsenkarkassen. Een man met grote zwarte laarzen trapte er tegenaan. De fietsen kraakten. Was dit zijn definitieve lot? Moest hij hier tussen staan? Als een afgedankt voorwerp? Waarom moest mijn oude brik eigenlijk weg? Als ik thuis goed rondkeek had ik er vast nog ergens een plaatsje voor.
Mijn gevoel en verstand bereikten het
hoogtepunt van hun strijd, waarbij mijn emotie uiteindelijk glorieus met de
overwinning ervan doorging.
De man keek mij vragend aan. Ik stamelde nog wat maar draaide met mijn stuur al de andere kant op. Ik hobbelde scheef weg over het oneffen pad, brandnetels brandden langs mijn benen. Maar dat gaf mij nog eens een extra boost en ik reed keihard van het fietsenkerkhof af…deze fiets ging weer mooi terug naar huis! Hij verdiende een keurig plaatsje onder zijn vertrouwde wollen dekentje. Hij moest eerst maar eens opgepoetst worden. En daarna? Ach ja, over 30 jaar zie ik wel weer…
De man keek mij vragend aan. Ik stamelde nog wat maar draaide met mijn stuur al de andere kant op. Ik hobbelde scheef weg over het oneffen pad, brandnetels brandden langs mijn benen. Maar dat gaf mij nog eens een extra boost en ik reed keihard van het fietsenkerkhof af…deze fiets ging weer mooi terug naar huis! Hij verdiende een keurig plaatsje onder zijn vertrouwde wollen dekentje. Hij moest eerst maar eens opgepoetst worden. En daarna? Ach ja, over 30 jaar zie ik wel weer…
© Copyright Corawriter
2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten